Depressieve jongeren helpen elkaar op de chat

door Ingrid Weel

Soms proberen pubers elkaar aan te sporen tot zelfmoord op internet, zoals begin dit jaar een groep meisjes deed in Enschede, maar veel vaker helpen jongeren hun depressieve leeftijdsgenoten.

Anne weet dat mensen om haar gaan huilen als ze er zo direct niet meer is, vertelt ze op de website pratenonline.nl, die twee jaar geleden speciaal is opgericht om hulp te verlenen aan jongeren tussen 12 en 20 jaar met depressieve klachten. „Maar ik hoor nou eenmaal niet op deze wereld. Ik kan niet meer, het leven is niet leuk.” Haar internetvriendin Sam, die zelf ook in grote psychische problemen zit, raakt helemaal in paniek: „Je bent geen fout. Je bent lief. Je bent belangrijk, je bent heel veel waard. Je verdient het om te leven. Waarom ben je anders op deze fucking klote wereld gekomen. Je kunt het beste doorgaan. Dan kom je misschien nog anders terecht, waar het wel mooi en leuk is. Stuur me zo snel als je kan een teken van leven. Please.”

De initiatiefnemer van de website, de stichting Tieners on Line, heeft liever niet dat jongeren berichten plaatsen waarin ze aankondigen dat ze zelfmoord gaan plegen. „Daarmee helpen ze elkaar niet; ze nemen elkaar alleen maar mee in de put. Door zoiets te zeggen, maken ze de andere forumbezoekers ook bijna verantwoordelijk om hen tegen te houden. Dat zorgt voor paniek en bezorgdheid”, verduidelijkt sitemanager en psychologe Pien Oijevaar. Maar op een site voor en door depressieve jongeren is het bijna onmogelijk om zelfmoordaankondigingen geheel te weren. Als Anne vervolgens een paar dagen geen bijdrage plaatst, stort Sam helemaal in: „Ik voel me schuldig. Ik help mensen niet genoeg. Net als Anne..., ik had haar beter moeten helpen. Ik wil zelf dood, maar dat mag niet van mezelf. Ik wil AM (automutatie, red) doen, maar doe het niet. Is zonde, ben al twee dagen gestopt. Ik wil dun worden, maar kan het niet. Heb gekotst in het oneindige. Maar blijf dik. Ik word nooit mooi. Ik ga ten onder.”
Drie weken later meldt Anne (op internet zijn namen soms schuilnamen en ook is nooit helemaal zeker of alles wel precies zo gebeurd is) zich weer. Ze biedt honderd keer haar excuus aan Sam aan. Ze was van de flat gesprongen en had vijf dagen in coma gelegen, en is nu weer thuis. Anne is wel blij dat haar poging mislukt is. „Ik wil nu mijn leven gaan veranderen. Ik krijg hulp en mijn familie staat achter me.” Anne wordt opgenomen in een psychiatrische inrichting.

De psychologen achter pratenonline.nl grijpen alleen bij gesprekken in ’als het echt nodig is’. „Dat gebeurt niet vaak, want de bezoekers van onze site kunnen ook met deskundigen chatten, en de meeste jongeren met echte problemen doen dat ook.” Op de site kun je dag en nacht gratis via de chat, eventueel anoniem, praten met een professionele hulpverlener.
Een jeugdige die hulp zoekt op de site, wordt eerst gevraagd om een korte depressietest te doen. De uitslag bepaalt of de jongere in aanmerking komt voor professionele hulp van de site. Is dat zo, dan wordt er met een aanmeldingsformulier een individuele afspraak gemaakt met de therapeut, op een datum en tijd die de jongere voorstelt.
Tijdens de chatsessies wordt er gewerkt met ’oplossingsgerichte therapie’. De reacties zijn goed, blijkt uit een eerste evaluatie. ,,Ze zijn vaak positief verrast op de wijze waarop de therapeut de problematiek herkadert en hen helpt om kleine stappen te zetten richting het doel dat de jeugdige zelf voor ogen heeft’’, aldus het rapport.

Tieners on Line schat dat er meer dan 50.000 jongeren zijn met depressieve klachten, die vaak onvoldoende de weg vinden naar de reguliere hulpverlening, vanwege schaamte of doordat ze oplopen tegen lange wachtlijsten. Hulpverlening via chat is echt laagdrempelig. De psychologen op pratenonline.nl chatten gemiddeld 130 keer per maand met jongeren.
Ook het forum van de website wordt drukbezocht. Oijevaar: „De meeste bezoekers zijn heel behulpzaam naar elkaar toe.” In het dagboek van Sam, waar ze Anne heeft leren kennen, zijn er talloze andere bezoekers die met berichtjes de twee meiden een hart onder de riem proberen te steken: ’Sterkte. Hou vol. Ik begrijp wat je bedoelt. We believe in you.’ Dat er naar de depressieve jongeren geluisterd wordt en op hun gevoelens wordt gereageerd, is voor hen vaak al een behandeling.

Janet van Bavel, van de Jeugd Riagg Noord-Holland Zuid, die ook betrokken is bij de hulpsite, erkent dat internet soms risico’s met zich mee brengt – zoals in Enschede, waar een groep meisjes elkaar opjutte om zelfmoord te plegen – maar ze benadrukt dat het in die gevallen bijna altijd om bekenden van elkaar gaat. „Vroeger gebeurde dat ook, alleen dan in het clubhuis of op het schoolplein. Pubers zitten in een onzekere periode van hun leven, waarin ze hun eigen identiteit moeten ontwikkelen. Daarbij hebben ze elkaar nodig. Meestal steunen ze elkaar, soms komen ze gezamenlijk in een negatieve spiraal terecht.”
Van Bavel denkt niet dat pubers elkaar tegenwoordig, met de digitale mogelijkheden, vaker aansporen tot suïcide dan vroeger. „Niet praten over depressieve gevoelens en suïcidegedachten, en het daaruit voortkomende isolement, is volgens ons een grotere risicofactor dan wel praten.” Jaarlijks maken circa 45 jongeren tussen de 12 en 18 jaar zelf een einde aan hun leven.

Oijevaar ziet juist ook de andere kant van moderne communicatiemiddelen: „Nu kun je als je in bed ligt en je je rot voelt, op internet je problemen kwijt of kun je sms’en naar een vriendin. En dan krijg je bijna altijd wel een reactie, waardoor je de nacht doorkomt. Vooral meiden steunen elkaar in die moeilijke leeftijd door dik en dun.”

© Trouw, 12 augustus 2006